Een priester zoekt doortastendheid bij een afwijkende jongeman in een kerkelijke setting

In de geheiligde grenzen van een kerk bevindt een jongeman met een voorliefde voor het onconventionele zich midden in een ongewone ontmoeting. Een geestelijke, die de diepten van zijn vleselijke verlangens wil verkennen, wordt tot deze jongens aangetrokken in hun ongeremde natuur. De lucht is dik van verwachting als de priester, zijn klerikale kleding die zijn vurigheid verbergt, de jongeman naar het altaar begeleidt. Het altaar wordt hun podium, het heilige ritueel van hun gedeelde lust ter vervanging van de traditionele liturgie. De lippen van de priesters, die eerder gewijd waren aan het reciteren van gebeden, verkennen nu het lichaam van de jongens in een meer sensuele daad van devotie. De jongen, op zijn beurt, bewondert zijn mond, de werkende mond van de priester, weergalmt de adem van hun eigen priesters, het plezier van hun eigen hartstochten, die soms de verboden hartstocht overstijgen, de verboden handelingen van de wereld aanbidden. Dit is een feit dat de grenzen van de kerk overschrijdt, de meest seculiere handelingen die worden verricht in de wereld van goddelijk plezier.